Het geheim van de groene plant

Het geheim van de groene plant

Wat ís het geheim van de groene plant: Groene planten bloeien ook. “Ja, dat haalt je de koekoek”, hoor ik je nu denken. “Alle planten die ik zie bloeien zijn groen. Nogal logisch dus dat groene planten bloeien. Heb je meer van dit soort grappen?”

‘Groene planten bloeien ook’ is inderdaad een schoolvoorbeeld van slordig taalgebruik, want die opmerking is een waarheid als een koe. Maar ik bedoel natuurlijk iets anders. Ik bedoel dat planten, waarvan wij denken dat ze niet bloeien en het hele jaar groen zijn, wèl bloeien.

Nou heb je daarin drie typen. Want niet alle groene planten zijn gelijk.

Bloemen weggesnoeid

Het eerste type ‘groene planten’ is niet wat ik in dit blog met ‘groene plant’ bedoel. Een goed voorbeeld hiervan is de Laurierkers. Heb je die wel eens zien bloeien? Dikke kans van niet. Dat komt niet omdat hij geen bloemen heeft, maar doordat we in Nederland weinig geld over hebben voor groenonderhoud. Het is die plant met grote, stevige, donkergroene bladeren die in plantsoenen in grote vlakken staat, die het hele jaar groen blijft en die 1x per jaar strak wordt geschoren. Doorgaans in het najaar of het vroege voorjaar en dan scheren ze gelijk alle bloemknoppen er af. En dus bloeit hij niet. Waarom? Het kan aan het ontwerp liggen. Bloemen zijn prachtig, maar op een gegeven moment zijn ze uitgebloeid en vallen ze af. En dat geeft ‘rommel’ en dat past nou weer niet bij een strak ontwerp. Bovendien: rommel opruimen kost geld en dat hebben we niet. Of er niet voor over.

Hoewel ik er steeds meer achter kom dat veel mensen dus niet weten dat dit soort planten mooi kan bloeien, is dat niet wat ik eigenlijk bedoel. Nee, ik bedoel de planten van het tweede type. De planten die wel bloeien, maar zulke onopvallende bloemen hebben, dat je er jaren naar kunt kijken en pas op een gegeven moment kan denken: Verrek! Die plant bloeit!

Krijg nou wat! Bloeit die plant?

Neem nou bijvoorbeeld de kardinaalsmuts. Iedereen kent die wel: Dat is die plant die zulke leuke vruchtjes heeft in het najaar. Je weet wel, een paarsrood hoedje met daaronder een oranje balletje. Dikke kans dat je die nog nooit hebt zien bloeien. En dat is niet omdat hij op het verkeerde moment kaalgesnoeid wordt. Maar hij bloeit wel. Alle struiken en bomen met besjes of noten bloeien. Want hoe denk je anders dat ze aan die besjes of noten komen? Precies!

Als je in mei (of dit jaar misschien april) eens goed naar die kardinaalsmuts gaat kijken, dan zie je allerlei groene bloemetjes tussen de bladeren. Met soms zelfs een bij er op. Maar je moet wel goed kijken, want ze vallen niet echt op. Eigenlijk zijn ze best wel mooi. Maar ja, klein, dus. En groen.

Een andere plant die in deze categorie valt is de buxuskamperfoelie, Lonicera nitida. Die plant die tegenwoordig wordt gebruikt als vervanging van de Buxusmot. Hele kleine groengele bloemetjes heeft die, waarvoor je ook drie keer moet kijken wil je die zien. Zijn grotere zus, de struikkamperfoelie, heeft lichtgele bloemen. Die zijn best groot en de plant zit er vol mee. Maar die bloemen hebben zo’n schutkleur, dat ik laatst wel 5 minuten naar ze stond te kijken en toen pas zag dat ik naar blóemen stond te kijken. Zo lijkt het alsof hij niet bloeit. En opeens, aan het einde van de zomer, zie je dan die paarse bessen in je struikje. Tenzij je hem tussentijds kaal hebt gesnoeid, natuurlijk.

Planten die niet door insekten bestoven worden hebben doorgaans ook onopvallende bloemen. Dat geldt voor alle coniferen die niet veel worden gesnoeid. Zoals de taxus of venijnboom. Je moet zes keer kijken in april om die bloemen te zien, want ook die zijn klein. Maar ze zitten er wel degelijk.

Geen bloemen, maar sporen.

Dan is er nog de derde categorie: de varens. En dáár heb je dan eindelijk een groep planten die NIET bloeien. Tenminste, niet met echte bloemen. Varens zijn planten die nog stammen uit een tijd van nog voor de dinosaurussen en toen bestonden er nog geen bloemen. De planten uit die tijd gebruikten sporen om zich te verspreiden, net als de paddenstoelen nu nog doen. En varens doen dat dus ook. Als je een varenblad omdraait, dan zie je allemaal ronde uitsteekseltjes. Dat zijn de sporenhoopjes. Daar zitten de sporen in.

Je kunt dat, als je een beetje ruim denkt, zien als de ‘bloemen’ van de varens. Maar met ‘echte’ bloemen heeft het weinig te maken. Een stamper en meeldraden, daar doen ze niet aan, evenmin als aan kelk- en kroonbladeren. Zelfs geen miniscule groene.

Het irritante Heermoes is ook zo’n overblijfsel uit de oude doos en doet ook aan sporen, evenals de mossen en een plant die Wolfsklauw heet.

Maar de rest bloeit. Ook als je de bloemen niet zo goed kan zien. Neem dat maar van mij aan: ze bloeien. Tenzij je te fanatiek hebt gesnoeid…

Groene planten in bloei

Wil jij meer bloemen in je tuin?
Doe dan mee met ons (gratis) Webinar Snoeien.

In dit webinar ontdek je de 4 gouden snoei regels waarmee je direct aan de slag kan om je planten en struiken te snoeien.
>>link naar de inschrijf pagina voor ons webinar snoeien>>

Ben je eigenlijk wel klaar met het gehannes in je tuin en wil je direct weten wannéér je wát doet en ook hoé je het moet doen?  Wordt dan lid en geef je op voor je eigen Interactieve Persoonlijke tuinkalender.
>>Als je hier meer van wilt weten dan kun je dat hier lezen>>

.

Facebook
Pinterest

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *