Elk jaar is het weer raak. Zo doorgaans tegen eind maart, als het weer een beetje gaat opknappen. De deurbel gaat. Ik doe open en voor me staat een man. Soms in een veiligheidvestje, soms in een overall. En altijd met folders.
‘Mevrouw, ik zie dat uw oprit helemaal onder het mos zit. Weet u dat dit slecht voor uw bestrating is? Nu zijn we toevallig net voor uw buren bezig met de hogedrukreiniger en voor een klein prijssie kunnen we uw oprit ook doen. Scheelt weer voorrijkosten. Nou, hebben we een deal?’
Ik moet dan razendsnel nadenken of ik me verschuil achter het feit dat ik dit huis huur en de huisbaas dit eigenlijk moet regelen– wat ook zo is – of dat ik de waarheid vertel: Namelijk dat ik het mos gewoon heel erg leuk vind. Maar als ik dat laatste tegen ze zeg, dan gaan ze kijken alsof ze zich proberen te herinneren wat ook alweer het adres was van het dichtstbijzijnde psychiatrische ziekenhuis. Want welke gek vindt mos nou leuk?
Ik dus.
O, ik weet ook wel dat ik de groei van mos op mijn straatje niet uit de hand moet laten lopen. Want mos, als dat nat is, kan spekglad zijn. Dus ik haal regelmatig hele plakken mos weg, gewoon met het handje en de bezem. Gaat prima.
Mos voor de vogeltjes
Maar de belangrijkste reden dat ik het mos laat zitten is voor de vogeltjes. Die halen het trouwens niet van het straatje, maar uit het gazon. Als je op een ochtend in april vroeg opstaat en het is redelijk weer, heb je gratis straattheater. Ik pak dan een stoel en ga rustig voor het raam zitten. De ene na de andere vogel komt aanvliegen en probeert zo veel mogelijk mos uit mijn gazon te plukken. Ze trekken zich het apezuur, vooral de kleine pimpelmeesjes, want het mos in mijn gazon staat bijna even hoog als zijzelf zijn. En dan proberen ze zoveel mogelijk mos in dat kleine bekkie van ze te proppen, want als daar meer in kan scheelt dat weer een keertje vliegen.
Vorig jaar broedden er staartmezen in mijn Himalayaceder. Die hadden van mos zo’n mooi hangnestje gemaakt! Na enig speuren kon ik het in de boom zien hangen. Een soort ovaal zakje van mos en dunne takjes, dat keurig rond een tak is geweven, met bovenin een opening. Prachtig. Jammer dat het te goed verborgen was; ik heb geprobeerd een foto te nemen, maar die was te donker. Staartmeesjes bekleden het nest van buiten ook vaak met korstmossen, maar korstmossen zijn in mijn buurtje niet zo heel erg algemeen.
Heerlijk zacht liggen op het gr…euhh..mos.
Mijn familieleden prakkizeren zich rot hoe ze dat mos nou uit hun gazon kunnen krijgen, maar daar ben ik dus totaal niet mee bezig. Ik zie best wel dat ik af en toe meer mos in mijn ‘gazon’ lijk te hebben dan gras. Ook dat zal me worst zijn. Het ligt trouwens best zacht, al dat mos. Zachter eigenlijk dan gras. Dus ik vraag me dan weer af waar ze zich druk over maken. Mos hoef je trouwens ook niet te maaien, gras wel. Het scheelt dus weer werk.
Mossen zijn prachtig
Dat zijn niet de enige redenen waarom ik niet zo snel ben met het weghalen van mossen. De belangrijkste reden is wel dat ik ze gewoon erg mooi vind. En: als je niet alle mossen fanatiek weghaalt, krijg je verschillende soorten in je tuin. Die allemaal anders zijn. Zeker als je eens investeert in een goede loep van 10 of 20x vergroting. Hele kunstwerkjes ontvouwen zich voor je ogen!
Het mos waar die vogels zo dol op zijn, bijvoorbeeld. Het heet Gewoon Haakmos en als je door een vergrootglas kijkt zie je waarom. Aan alle kanten van elk steeltje steken er hakige blaadjes uit. Die blijven goed aan elkaar zitten als je een nestje aan het bouwen bent!
Op de stenen groeit een soort mos waarvan de stengeltjes eindigen in lichtgroene puntjes. Die lijken net wat dikker dan de rest en daarom heet het mos Gewoon Dikkopmos.
Voordat iedereen gaat denken dat alle mossen ‘gewoon’ zijn, op mijn klinkers groeit nog een mos, waarvan de blaadjes krom en puntig zijn, als klauwtjes. Het lijkt wel gevlochten, dat mos en het heeft een prachtige naam: Gesnaveld Klauwtjesmos.
Maar het prachtigst van de mossen die bij in de tuin groeien vind ik wel het Gerimpeld Boogsterrenmos. Het heeft –voor een mos dan, hè – grote, gerimpelde blaadjes aan lange steeltjes. Die steeltjes groeien als een soort boogje. Heel apart!
En dan nu het aller-allerprachtigste. Mossen kunnen goed tegen de droogte. Ze laten zich gewoon uitdrogen, in afwachting van betere tijden. En nu kom ik met een plantenspuit en mijn loep van 10x vergroten. Terwijl ik naar dat gerimpelde mosje kijk, bespuit ik het met een beetje water. En daar gebeurt het. Langzaam nemen de blaadjes het water weer op en vouwen zich voorzichtig weer uit, onder mijn ogen. Zo mooi! Als een superlangzame balletvoorstelling. Helemaal gratis.
Kijk, en dat heb je nou niet als je je mossen allemaal laat weghalen door zo’n meneer met de hogedrukspuit.
* foto bovenaan dit blog is gesnaveld klauwtjesmos
Ik zou het leuk vinden als dit blog je heeft geïnspireerd. Zou je dat met mij willen delen?
Kun je wel wat hulp gebruiken bij natuurlijk tuinieren?
Wil je meer weten over de planten en dieren in jouw tuin?
Wij helpen je hier graag bij.
Andere vragen over jouw tuin? Mail deze naar contact@growinggreenfingers.nl
3 Reacties op “Mos. Het mag niet van de tuinpolitie.”
Heb vanmiddag naar het mos tussen de stenen van mijn terras zitten kijken en had het willen weghalen. Maar ik bedenk me, leuk voor macro fotografie.
Groet, Liesbeth.
Hallo Liesbeth, inderdaad. Als het lukt krijg je prachtige foto’s. Maar niet makkelijk, zoals ik heb gemerkt. Mijn kapselfoto’s waren niet goed, die moet ik nog een keer overdoen.
Leerzaam