24 miljoen jaar oud!

Sommige verhalen zijn te mooi om niet te vertellen. Zo ook het verhaal van de Watercypres.

Het verhaal begint in 1941 Japan had een deel van China bezet en de regering van China had zich, samen met de ambtenarij, noodgedwongen teruggetrokken in de onbegaanbare binnenlanden van China. Dit was onherbergzaam gebied. Dat kwam goed uit, want dan konden de Japanse legers er niet makkelijk komen. Een van de mensen die die kant op moesten verhuizen was boomspecialist professor Kan en ach, als je er toch bent, dan kun je net zo goed even kijken of je nog een leuk nieuw en hopelijk nuttig boomsoortje in de buurt kunt vinden.

En hij vond wat. In een afgelegen dorp. Een oude boom, waar een altaartje bij was gebouwd. De inwoners van het dorp waar dat ding stond noemden hem waterden, want hij groeide graag in de buurt van water. Professor Kan zag direct dat hij met iets heel bijzonders te maken had. Eerst dacht hij dat de boom dood was, want het was winter, het was overduidelijk een naaldboom en hij was kaal. Maar nee, verzekerden de inwoners van het dorp hem, het was geen probleem, want deze bomen waren in de winter altijd kaal. Maar in de zomer was hij gewoon groen, hoor!

Normaal neem je van zo’n boom wat takken mee voor een echt grondig onderzoek. Maar ja, die oorlog, hè. Nou, die oorlog werd nog wat heftiger en in 1944 konden ze pas weer monsters nemen. En die kwamen onder andere terecht bij professor Cheng en professor Hu.

Professor Hu liefhebberde behalve in levende, ook in fossiele planten. En hij herinnerde zich een artikel –wacht, waar had hij het ook alweer- van een Japanner, die een nieuw gevonden fossiele boomsoort –nee, zelfs nieuw fossiel geslacht- beschreef dat toch wel verdacht veel leek op wat daar in de binnenlanden van China groeide. Alleen was dat fossiel 24 miljoen jaar oud….Overduidelijk een uitgestorven boomsoort. Zou je zeggen.

Want er was geen twijfel mogelijk: Het ging hier over dezelfde boom. De Metasequoia glyptostroboides, zoals de Japanner de boomsoort had genoemd, had op een of andere manier in dat achterafhoekje van China de miljoenen jaren overleefd, terwijl hij op alle andere plekken was uitgestorven. Een wat ze noemen ‘levend fossiel’. En het was inderdaad niet alleen een nieuwe soort, maar ook een nieuw geslacht. Met maar 1 soort. Heel speciaal.

Opwinding alom natuurlijk en beide professoren schreven een geleerd artikel waarin ze dit nieuws bekend maakten aan de geleerde wereld. In 1946 werd er weer iemand naar de bomen gestuurd om met veel kunst- en vliegwerk nog meer materiaal te verzamelen. De man moest in zijn eentje vele kilometers lopen over smalle bergpaden, door gebieden waar het wemelde van de struikrovers, want inmiddels zat China in een burgeroorlog. Hij loste dat deels op door ’s nachts te reizen, want hij vermoedde dat er dan wel geen rovers klaarstonden bij gebrek aan reizigers. Dat zal hij goed hebben ingeschat, want hij kwam terug zonder beroofd te zijn en met flink wat materiaal.

En nu wordt het interessant. Want professor Cheng nam contact op met professor Chaney uit Californie en Directeur Merrill van het Arnold Arboretum van Harvard, in Boston, om te vertellen wat ze in China hadden gevonden. Aan het Arnold Arboretum werd tegelijk een hele zak zaden opgestuurd. Nou ja, gestuurd: meegegeven aan mevrouw Hu (geen familie), de tweede Chinese vrouw die naar Harvard ging om te promoveren. Dat was veiliger dan met de post.

Enfin, Merrill ontving in 1947 de eerste zaadjes. Mevrouw Hu mocht beginnen met zaden planten en Merrill begon Sinterklaas te spelen: ieder instituut dat Metasequoia-zaden wilde hebben kon ze van Hem krijgen. Als ze maar wel zeiden van wie ze die zaden hadden. De beroemde botanische tuin Kew Gardens in Londen, plantte zo in februari 1949 zijn Metasequoia’s. Kew stuurde ook weer zaden door naar het noorden van Engeland en een van dié bomen staat in een park bij mij in de buurt te pronken met zijn inmiddels 73 jaar. Gekregen via Merill.

Professor Chaney in Californie zat inmiddels ook niet stil en toog in 1948 met een Journalist van de San Francisco Chronicle maar de ‘Dinosaurus-bomen’. En ze schreven er een paar verhalen over in de krant. Sappige verhalen met een paar foto’s er bij. Dat sloeg in als een bom en de Californische professor werd alom geëerd als de ontdekker van de Dinosaurusbomen, tot grote woede van directeur Merrill. Dhr (Dr) Merrill vond dat de ontdekking van de Watercypres, zoals de boom in het Nederlands heet, gedaan was door ‘zijn’ Arnold Arboretum.

Daar had hij niet helemaal ongelijk in. Sinds 1915 had China een uitwisselingsprogramma met de VS, waar het Arnold Arboretum een belangrijke rol in speelden. Merrill regelde geld zodat de Chinezen expedities konden uitvoeren om nieuwe planten en bomen te ontdekken. Dat soort expedities waren toen heel gewoon en natúúrlijk huurde je lokale inboorlingen in om aan te wijzen waar de interessante planten stonden. En natúúrlijk zag je die niet als de ontdekkers, ook al waren de ‘inboorlingen’ de door hem en zijn voorgangers opgeleide professoren Cheng en Hu en hun assistenten. ‘Zo kan ik veel goedkopere expedities organiseren’, pochte Merrill. ‘We hebben de Chinezen zelf opgeleid, dus ik weet zeker dat ze het werk goed doen. En het kost me alleen maar de reiskosten.’ Zo kwam hij aan zijn boomzaden.

Maar dat was niet de enige teleurstelling voor directeur Merrill. Toen hij in 1948 in Utrecht een congres bijwoonde dat georganiseerd was door de VN kreeg hij ook een schok. Hij liep daar weer met zijn boomzaden te leuren, maar hoorde tot zijn afgrijzen ‘dat Amsterdam die al had.’ Professor Cheng bleek niet alleen bevriend met het Arnold Arboretum, maar had ook contact met Kopenhagen – en Amsterdam. Om precies te zijn met onze Hortus Botanicus aan de Plantage Middenlaan. En die had hij in eind 1946 ook een paar zaden opgestuurd. De Hortus had die in het herbarium opgeborgen – maar ook een paar geplant.

Hè? Dacht ik toen ik dat las. Maar in de Hortus van Amsterdam (waar ik plantkunde studeerde, lang geleden) stáát helemaal geen Metasequoia.

Nee. Daar niet, dat klopt. Alleen, in die dagen gebruikte de Amsterdamse Hortus het Wertheimpark als ‘openbaar deel van de botanische tuin’. En daar staat hij dan ook. Onopvallend te pronken. Wat er met de zaden die naar Kopenhagen zijn gestuurd is gebeurd weet ik niet. Maar deze onopvallende boom zou met zijn 75 jaar wel eens de oudste Metasequoia van Europa kunnen zijn.

Als je de fossielen niet meetelt, tenminste. Want inmiddels weten we dat de Metasequoia in het late Krijttijdperk, 24 miljoen jaar geleden, ook in West-Europa groeide. Alleen bij ons heeft hij al die miljoenen jaren niet overleefd.

Ik zou het leuk vinden als dit blog je heeft geïnspireerd. Zou je dat met mij willen delen?

Kun je wel wat hulp gebruiken bij natuurlijk tuinieren? Wil je meer weten over de planten en dieren in jouw tuin? Wij helpen je hier graag bij!


Wij hebben een zeer waardevolle
Persoonlijke en Interactieve Tuinkalender ontwikkeld, afgekort PIT, met online support.
>>Hier kun je zien wat PIT jou kan bieden<<

Ook geven wij met enige regelmaat gratis het webinar “Snoeien”. De kennis uit het webinar kun je direct toepassen in je eigen tuin waarmee je zelfverzekerd je bomen en struiken kunt snoeien.
>>Hier kun je je direct opgeven<<

Facebook
Pinterest

2 Reacties op “24 miljoen jaar oud!

  1. Dankjewel voor elke keer weer een leuk en boeiend blog, ik lees het graag. Zelf heb ik een piep klein tuintje, maar in de bossen vind ik de echte tuin.
    Ook heerlijk om te lezen is dat er oeroude bomen geplant zijn om weer tot leven te komen.

    Super 🥰 en hartelijk dank, Hanny.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *