Eten uit het wild

Eten uit het wild

Een van mijn vrienden vertelde me lang geleden dit verhaal, dat hij in de krant had gelezen.

Twee mensen waren aan het rondtrekken door het Middellandse Zee gebied. Het was geen pakketreis met twee weken zon in een aparthotel bij zee met een zwembad, nee, tentje mee en rondtrekken van dorp naar dorp. En wat proviand mee, want bij rondtrekvakanties kun je het zo maar oplopen dat je even een dagje geen supermarkt of zelfs geen klein winkeltje tegenkomt, hoewel die er toen nog veel waren.

Enfin, ze waren aan het trekken en dat ging prima. Af en toe kwamen ze andere rondtrekkers tegen en als het klikte dan trokken ze een dagje samen op en aten gezellig samen, meestal ieder zijn eigen eten. Op een gegeven moment kwamen ze weer zo’n stel tegen. Tijdens het voorbereiden van het eten vertelde het tweede stel trots dat ze alles uit de natuur haalde. Zoals de worteltjes: zelf opgegraven, kijk nou toch eens, wat een weelde. Helemaal gratis. En lekker!

Het eerste stel was niet zo van zomaar uit de natuur eten, want je weet maar nooit. Ze keken elkaar aan en besloten alleen uit beleefdheid een klein hapje te nemen ‘om te proeven’. Zo gezegd, zo gedaan en toegegeven, het smaakte heerlijk.

Alleen werd ‘s nachts iedereen ziek. In allerijl werd een dokter gewaarschuwd. Die regelde een bezoek aan een ziekehuis. Dat ging niet zo heel snel, want dit was nog uit de tijd van voor de mobiele teefoons, 112 en de traumahelicopter. Enfin, de ‘wild eters’ hebben die maaltijd niet overleefd, de andere twee, die maar een heel klein hapje hadden gegeten, wel.

Wil ik met dit verhaal zeggen dat je niet ‘uit het wild’ moet eten?

Nee, natuurlijk niet. Als eten uit het wild echt niet kon was ik allang dood geweest. Ik hèb wat bramen gegeten in de loop van de jaren, plus nog bosbessen en niet te vergeten duindoornbessen. Als ik bij mijn opa was, dan at ik ook af en toe beukennootjes, van onder de beukenboom in het park. Maar mijn opa zei al dat ik er niet veel van mocht eten, want dat ik dan ziek zou worden.

Dat haalt je de koekoek, want beukennnootjes bevatten een beetje cyanide en dat is bepaald niet het gezondste spul op aarde. Dat zit ook in vlierbessen, trouwens. En in bittere amandelen. Ook diegene die je in de winkel koopt.

Kortom, met eten uit het wild moet je toch een beetje uitkijken. Je moet goed weten wat je doet. De Dolle Kervel uit de bossen heaft al redelijk wat slachtoffers gemaakt. Hij lijkt nogal op de Echte Kervel maar is, in tegenstelling tot de Echte Kervel, bepaald ongezond. Kopje kervelsoep, iemand? Ook de Wilde Peen is prima te eten. En ook die lijkt veel op zeer giftige soorten. Ga er dus niet als een kip zonder kop maar van uit dat alles in de natuur ‘goed’ is voor ons mensen. Planten houden er evenmin als dieren van om gegeten te worden. Maar een plant kan niet bijten, die gebruikt dus een andere verdediging. Gif!

Van de andere kant zijn er zat soorten in de natuur die je prima kunt eten. Bovendien: Veel van dat blauwzuur verdwijnt als je de handel een tijdje doorkookt, zoals bij vlierbessen. Het blauwzuur kookt eruit en je hebt heerlijke vlierbessencompote.

Als je een tuin hebt met een beetje oppervlakte, dan kun je het jezelf een stuk makkelijker maken door een aantal van die eetbare soorten gewoon in je tuin te laten groeien. De Zoete Kers, de Hazelaar, de Braam en de Aalbes komen van nature gewoon in onze bossen voor, maar zijn door de vroege mens al uit het bos gehaald en in de tuin gezet. Dat scheelde weer lopen en je kon gelijk in de gaten houden wanneer de vruchten een beetje rijp waren. Dat de dieren uit het bos je spullen ook in je tuin wisten –en weten!- te vinden was wel een minpuntje, maar in die tijd hadden ze nog geen school en zelfs geen fabriek en de kinderen konden zich dus de hele dag nuttig maken als vogelverschrikker.

Want dat is nog wel even een dingetje. Een paar dagen geleden zag ik voor het eerst dat de kronkelhazelaar in de Parsonage Gardens, waar ik als vrijwilliger werk, hazelnoten had. Ja, zei onze coördinatrice, die heb ik ook in de tuin. Maar de eekhoorns zijn er eerder bij dan ik.

Bij mij is dat jammer genoeg ook zo. De bosaardbeitjes in mijn tuin bloeien en maken kleine aardbeitjes, die op een gegeven moment aardig rood worden. En dan komt het vosje langskuieren. Die loopt rustig naar de andere kant van het huis, want daar staan ze. En héél toevallig blijken de volgende dag dan alle bijna rijpe aardbeitjes verdwenen. Grrr.

Nou weet ik wel wat ik eraan kan doen. Ik moet ze zo neerzetten, dat het voor de vos niet meer leuk is om te proberen ze te plukken. Dan hoef ik alleen nog maar maatregelen te nemen tegen de vogels – en de wespen natuurlijk. Zucht….

Hazelnoot, wilde peen, aalbes

Ik zou het leuk vinden als dit blog je heeft geïnspireerd. Zou je dat met mij willen delen?

Hoe is het met jouw tuin? Ben je er blij mee of toch niet helemaal? Ik heb afgelopen 3 jaar veel tuinbezitters tijdens mijn webinar “Snoeien” gesproken die niet echt blij waren met hun tuin. Dit bracht mij afgelopen voorjaar op het idee om een cursus “Zelf je tuin inrichten” te ontwikkelen.

Binnenkort meer hierover, want ik gun iedereen een tuin waar je blij mee bent.

Facebook
Pinterest

2 Reacties op “Eten uit het wild

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *