Haagbeuk is géén Beukenhaag.

Haagbeuk

Waarom Latijnse plantennamen knap handig kunnen zijn.

Laatst had ik er weer een, tijdens het snoeiwebinar. Iemand die op zat te letten. En dat bedoel ik niet ironisch, nee, dit is bloedserieus. Ik hou van mensen die opletten en lastige vragen stellen. Dat houdt me scherp. Dit was de vraag:

“Je zegt nu dat je een beukenhaag in het voorjaar moet snoeien, als de jonge blaadjes zijn uitgelopen. Maar net zei je dat het een bloeder was.”

Het was niet de eerste keer dat ik deze vraag kreeg. Dus ik besloot het te gebruiken in een blog.

Want het is ook heel verwarrend. Je hebt haagbeuken en beukenhagen. Voor de gemiddelde tuinliefhebber is een haagbeuk een beuk die speciaal is gekweekt om een haag te worden. In hun beleving heb je beuken, dat zijn die hele grote bomen, en haagbeuken, dat zijn speciale beuken waarvan hagen worden gemaakt. Klinkt logisch, toch?

Maar haagbeuken zijn ook bomen. Ze heten haagbeuken omdat je ze zo makkelijk in hagen kunt knippen. Makkelijker dan bij de ‘echte’ beuk.

Beuken en haagbeuken lijken sterk op elkaar; je moet echt even kijken om te weten met welke je te maken hebt. Ook deskundigen tuinen er soms in, als ze niet goed kijken. Dus ik snap die vraag tijdens het webinar helemaal.

Maar als ik en andere deskundigen goed kijken, is het makkelijk om beuk en haagbeuk uit elkaar te houden. Want ik ben opgevoed met Latijnse plantennamen.

Dat ging niet zonder slag of stoot We moesten voor ons examen plantkunde 100 plantennamen kennen van inheemse Nederlandse soorten, met hun Nederlandse naam, Latijnse naam en Latijnse familienaam. Net zoals de meeste mensen en mijn 124 medestudenten, had ik daar in het begin een hekel aan. Er was een fles wijn uitgeloofd voor degene die tijdens het examen alle gevraagde planten goed had. Er was maar één fles wijn, en er was maar één winnaar. Ik was het niet. Op het moment suprême kon ik, hoe hard ik ook dacht, me de Latijnse naam van de kardinaalsmuts niet voor de geest halen. Dag fles wijn! Dus ik snap die weerstand tegen Latijnse plantennamen helemaal.

Maar ik ben inmiddels om. Want handig is het wel. Ik weet dat de Beuk ‘Fagus sylvatica’ heet in het Latijn en de Haagbeuk ‘Carpinus betulus’. En kijk, nu is het in één klap duidelijk dat het om twéé verschillende soorten gaat.

Bovendien, Latijnse namen zeggen veel meer. Dat komt door Linnaeus. De Grieken en Romeinen waren al begonnen met planten namen te geven en de planten een beetje op groep te sorteren, maar veel systeem zat er niet in. Latijn was wel de taal van de geleerden geworden, dus vandaar dat die planten allemaal Latijnse namen kregen. Latijns is trouwens niet de officiele term voor die namen; die term is ‘Wetenschappelijk’. Een deel van die namen is namelijk Grieks. Maar iedereen noemt het in de wandelgangen ‘Latijnse namen’, dus ik zou me daar niet al te druk over maken.

Enfin, die geleerden gaven die planten dus Latijnse namen. Maar dat was vaak een letterlijke vertaling van hun eigenschappen. Dus bijvoorbeeld kruidje-roer-me-niet werd vertaald als Herba (kruid) noli (niet me (mij) tangere (aanraken). Als zo’n plant ook nog gele bloemen had, werd dat er ook bij gezet en dan werd de naam: Herba noli me tangere flaviflora (gele bloem).

Kortom, het werd een zooitje. Linnaeus vond dat maar niks en die verzon een Systeem, dat hij gemakshalve Systema Naturae (het systeem van de natuur) noemde. Leuk weetje: Linnaeus was een Zweed, maar hij heeft dat werken aan het systeem deels in Nederland gedaan, aan de –toen nog bestaande- Universiteit van Harderwijk. Dus het is ook een beetje van ons. Dat kwam weer door de VOC, die allerlei planten meenam uit vreemde landen. In onze universiteitssteden stonden planten die verder alleen maar ver weg in onbegaanbare oerwouden stonden, dus die in Nederland bestuderen was een stuk handiger dan op expeditie gaan. En iedereen sprak Latijn aan de universiteit, dus er was geen taalprobleem.

Linnaeus besloot elke plant (en dier) twee namen te geven. Een geslachtsnaam en een soorteigen naam. Met geslacht wordt in dit verband niet vrouwelijk of mannelijk bedoeld, maar afstammingslijn. Net zoals in de Bijbel wordt gezegd dat Jezus uit het geslacht van David stamt. Dus de beuk, Fagus sylvatica, hoort dus tot de ‘afstammingslijn’ van de beuken. Sylvatica is dan de naam van de unieke soort. Het geslacht Fagus telt een aantal soorten, waaronder uiteraard ‘onze’ beuk, de Fagus sylvatica, maar ook bijvoorbeeld de Amerikaanse beuk, de Fagus grandiflora en de de Japanse bruine beuk, de Fagus japonica.

De haagbeuk daarentegen heet Carpinus betulus. Dat is dus geen beuk, ook al lijkt hij er op.

Die geslachten worden weer gebundeld in families. Dat zijn geslachten met vergelijkbare eigenschappen. De beuken horen tot de napjesdragersfamilie. Daar hoort ook de Tamme kastanje bij. Allebei met meerdere noten in een omhulsel.

De Haagbeuk hoort weer tot de Berkenfamilie (Betulaceae). Net als de berk zelf trouwens: De geslachtsnaam van de berk is Betula. En dat kun je ook zien in het voorjaar: Ze hebben allebei katjes. Die katjes zul je bij de Beuk niet vinden. Bij je haagbeukenhaag ook niet, trouwens. Door het snoeien haal je de bloemknoppen weg. Maar misschien, als je goed zoekt, is er nog eentje ergens blijven zitten…Dan moet je nu kijken, want hij bloeit nu nog.

Er is nog iets handigs aan Latijnse plantennamen. En dat heeft ook met Linnaeus te maken. We spreken tegenwoordig geen Latijn meer als internationale taal. Maar ik was een keer in Het Arboretum (bomentuin) van Tsjechië. Alleen: ik spreek 5 woorden Tsjechisch. En die Tsjechische beheerders spraken nog minder Nederlands en evenveel Engels. Maar ik kon wel met die 5 woorden en wat handen en voeten over de bomen praten. Want we spraken allebei Latijnse namen. Dus als ik een naam niet zeker wist, kon ik het zo vragen. Heel handig.

Vind je het leuk om meer te weten over hoe dat zit met Latijnse plantennamen? Geef ons een berichtje, dan maak ik nog een blog.

Wil je weten hoe je een beukenhaag en een haagbeukenhaag moet snoeien, neem dan deel aan ons gratis Webinar snoeien.

Facebook
Pinterest

1 Reactie op “Haagbeuk is géén Beukenhaag.

  1. Heel interessant verhaal, daar hou ik wel van. Voor mij ook een heel nuttig verhaal, ik geloof dat mijn tuinman allemaal kleine beuken heeft geplant voor hagen in mijn tuin. Heb helaas geen kaartje ervan, maar het blad (bruin) zit nog aan de struikjes en dat valt bij haagbeuk af in de winter, dacht ik.
    Meer weten over hoe dat zit met Latijnse namen wil ik graag, dus ik kijk uit naar een blog. Groet van Liesbeth.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *