Hovenier, tuinman of beunhaas

Iedereen mag zich tegenwoordig hovenier noemen. Nog niet zo lang geleden mocht dat niet. Alleen mensen die de hoveniersopleiding met een diploma hadden afgerond mochten dat. Maar dat vond de regering niet goed. Slecht voor de concurrentie, vonden ze. Wat onzin was, want het barstte van de kleine hovenierbedrijfjes.

Wat ze natuurlijk ECHT dachten, is wat veel mensen denken. Ik hóór het ze zeggen: Als je een schoffel kan vasthouden, ben je al hovenier. Dat WAS niet zo. Dat is nu WEL zo. Dus, je weet het: Ik ben een hovenier. Jij bent een hovenier. De schoonmaakster is een hovenier. Ook al heeft ze geen schoffel.

De vakbekwaam hovenier

Maar ja, die ouderwetse hoveniers, die zaten niet voor niets vier jaar op school. Ze zaten daar echt geen duimen te draaien. Dat kon ook niet, want het is een praktijkopleiding. Duimen draaien valt dan op en je werk door je vader laten doen gaat ook niet lukken.

Een ‘echte’, dat heet vakbekwaam, hovenier heeft een héleboel geleerd. Plantenkennis, bodemkennis, onkruidbeheersing, beheersing van ziekten en plagen, tuinontwerp en tuininrichting, tuinaanleg inclusief vijveraanleg en bestrating, onderhoud inclusief snoeien. Dus een allround vakman of vakvrouw. Prima geschikt voor het ontwerp en aanleg van de tuin. Ze hebben alleen vaak wel een eigen idee van wat mooi is. Even kijken of het type tuinen wat ze maken bij je past, dus. Anders een andere hovenier zoeken.

De tuinvrouw of tuinman

Dan heb je de tuinvrouw of tuinman. Ik heb bewondering voor mensen die zich zo noemen. Die varen tenminste niet onder valse vlag. Ze hebben geen hoveniersopleiding. De goede onder hen proberen hun werk zo goed mogelijk te doen en leren zoveel mogelijk bij. Van de bodem hebben ze doorgaans niet zoveel verstand. Dat is ze ook niet kwalijk te nemen. Er zijn niet zoveel cursussen op bodemgebied.

De beunhaas

In elk vak heb je rotte appels en zo ook hier. Met andere woorden: de beunhaas. En op dit moment kijk ik mijn ogen uit. Naar ‘X Hoveniers’ bijvoorbeeld. Duidelijk een stratenmaker die ‘het groen er wel even bij doet.’ Het straatwerk in de tuin-in-aanleg ziet er keurig vlak uit en is vakkundig gefundeerd. Maar de heg wordt ‘gesnoeid’ met de heggenschaar-met-benzinemotor, die duidelijk wat onderhoud kan gebruiken. Het resultaat ziet er in ieder geval niet erg vakkundig uit.

En het is een téringherrie. Dat gebeurt uiteraard tussen 7 en 8 uur ‘ ochtends. Dan hoeft de buurt de wekker niet te zetten. Te lange struiken met dunne takken worden ‘gesnoeid’ met de ..motorkettingzaag. Planten worden uit de pot gerukt, hoog gehouden en in een inderhaast gegraven gat gedropt. De hoogste voor, de lagere erachter. Ja, een top-inrichting! Daar heb je nog jááren lang plezier van. Of niet. En dan heet het: ‘Ja, maar dat is nu eenmaal de natuur’.

Behalve de eerlijke tuinman of –vrouw noemen ze zich allemaal hovenier. Zowel de vakmensen als de beunhazen. Als klant ben je aan de heidenen overgeleverd. Om te weten wie kwaliteit levert en wie niet, moet je er verstand van hebben. En voor dat verstand hebben huurde je die hovenier juist in! Anders kon je het wel met een tuinvrouw of tuinman af.

De oplichter.

Maar er is altijd nog baas boven baas. In de 80-er jaren zagen we de ‘heren’ Jacobse en Van Es (types van de satirische programmamakers Van Kooten en De Bie) langs tuinen gaan om nietsvermoedende tuinbezitters op te lichten met ‘scheurgras’ en ‘neutronenkorrels’. We lagen krom van het lachen.

Helaas bestaan ze echt.

Via Werkspot kon je dit jaar een net beginnende hovenier krijgen. Beginnend, dus lekker goedkoop. Hij maakte een keurige offerte. Alleen, de materialen kostten héél véél geld en ja, hij begon pas. En kon het niet op krediet krijgen van de leverancier. Of het goed was dat de klant de materiaalkosten alvast betaalde?

Je voelt hem al aankomen. De materiaalkosten werden betaald en van de ‘hovenier’ werd nooit meer wat gehoord. Toen dit bekend werd, werd hij dan ook van Werkspot verwijderd. Gelukkig konden mensen korte tijd later via Werkspot gebruik maken van van een andere, net beginnende hovenier. Ook lekker goedkoop en tja, die materiaalkosten….Hovenier ‘De Oplichter’ 2. Of misschien wel dezelfde, maar onder een andere naam.*

En nu.

Je kunt het Hovenier De Oplichter moeilijk maken. Door nooit aan te betalen bij een hovenier die je niet persoonlijk kent. En, nog beter, eerst een paar voorbeeldtuinen te bekijken en met de eigenaren te praten over het werk van de bewuste hovenier. Dan weet niet alleen of de firma geen oplichter is, je weet gelijk of de stijl van werken van de hovenier wel bij jou past. 2 vliegen in 1 klap.



*Met dank aan de Vereniging Hoveniers en Groenvoorzieners, die voor deze truc waarschuwde.

Facebook
Pinterest

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *