Onkruid vermijden.

Onkruid vermijden

Ach, onkruid. De vloek van iedere tuinliefhebber. Heb je net je tuin op orde in het voorjaar, staat het binnen de kortste keren weer vol. Alleen: Er is onkruid en onkruid. Sommige ‘onkruiden’ zijn in feite wilde planten (zoals ik in een eerder blog schreef). Maar sommige onkruiden verdienen de naam ‘onkruid’ helemaal. Sterker nog, ik zou ze ‘super-onkruiden’ noemen.

Ja, kweek!” Zei mijn vader dan altijd. Ben ik het niet meer mee eens. Ja, kweek is lastig, en moeilijk permanent uit je tuin te houden. Maar het binnen de perken houden van kweek lukt wel met een overzienbare hoeveelheid moeite.

Kweek is wèl een voorbeeld van het type onkruid waar je waakzaam voor moet zijn: de wortelonkruiden. Dat zijn geen onkruiden die een wortel hebben – want dat hebben bijna alle planten – maar een ondergrondse verrassing: worteluitlopers. Denk je lekker je onkruid uitgetrokken te hebben – blijkt dat de schurk worteluitlopers heeft gevormd. Die zie je niet, want die zitten onder de grond. Je hebt het niet in de gaten, want je denkt dat je het onkruid met wortel en al hebt uitgetrokken. Maar als je héél goed zou kijken, dan blijkt dat een aantal van die wortels afgebroken is. De worteluitloper zit er nog. De stiekemerd.

En onder de grond groeien die worteluitlopers weer verder. Jij kijkt nietsvermoedend tevreden naar je tuin. Onkruid onder controle – check! Totdat je een weekje of twee later een klein stengeltje boven de grond ziet komen. “Hallo! Raad eens wie er weer is? Je eigen kleine brandneteltje!” Want brandnetel is er ook zo eentje.

En tot overmaat van ramp is het vaak niet één stengeltje…Het zijn er twee of drie. Per verwijderde plant.

Bij dit soort etters zit er maar 1 ding op: Een tuinvork organiseren en de wortels ook uitgraven. Anders blijf je bezig met uittrekken.

Soms helpt dat zelfs nog niet eens. Ik denk dan aan mijn bamboe.

Sommige tuinierders weten nu PRECIES wat ik bedoel. Maar voor degenen die nooit een bamboe hebben bezeten…..

Mijn zus had een bamboe in de tuin en die gedroeg zich voorbeeldig. Ik wilde ook wel een bamboe en kreeg een stekje. In de tuin gezet en hij deed het goed. Ik had een plant die ’s zomers en ’s winters groen was en die de tuin een leuk oosters tintje gaf. De bamboe groeide niet te hard. Af en toe knipte ik er een paar stengels af. ’t Ging helemaal prima.

Tot het mis ging. Of het nu kwam doordat er voldoende worteluitlopers waren gevormd of omdat ik door sociale plichten te weinig tijd had om de bamboe jaarlijks te kortwieken, wie zal het zeggen. Maar op een gegeven moment verschenen er op meerdere plekken in de tuin bamboesprietjes. Het liep helemaal uit de hand.

Goed, zo dacht ik, dat doet de deur dicht. Bamboe in de tuin, leuk, een bamboetuin, ook leuk, maar een bamboebos: nee. Dus 6 vrienden geronseld en de bamboe met wortel en al uitgegraven – en we zijn er met z’n allen een hele middag mee bezig geweest.

Ik ben grondig geweest. Ik heb alle grond rond de bamboe nagespeurd. Op stukjes wortel. En ik dacht dat ik alles had uitgegraven, maar jaren later kwam er toch weer een vrolijk wuivend takje boven de grond. “Hallo! Raad eens wie er weer is? Je eigen kleine bamboetje!” Was er blijkbaar toch een klein stukje wortelstok in de grond blijven zitten. Kon ik weer opnieuw beginnen. Kijk, dat bedoel ik nou. Je hebt onkruiden en super-onkruiden. En superonkruiden…die moeten moeten supergoed worden bestreden. Met wortel en al.

Facebook
Pinterest

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *