Willen de rozen niet groeien? Misschien heb je aaltjes.

Rozenmoeiheid

Vissen of geen vissen.

Aaltjes? Als je nou zegt, daar heb ik nog nóóit van gehoord, ben je in goed gezelschap. Ik kende ‘Aal’ als een ander woord voor paling. Op onze volkstuin kwam een keer per week een palingboer. ‘Vette paling!’ riep hij. ‘Lekkere alen!’. Maar ik zag alleen maar twee soorten vis op die kar. En die andere waren makrelen. Die vond mijn moeder ook lekker, daarom wist ik dat.

Nee’, zei mijn moeder, ‘Aal is een ander woord voor paling.’

Weer wat geleerd.

Toen ik mijn vader hoorde praten over het rozenaaltje, vond ik dat maar raar. Palingen in rozen? Ik zag mijn vader regelmatig de grond bij die rozen omspitten, maar had daar nog nooit palingen in gezien. Ook geen kleine. Bovendien waren palingen vissen. Die hoorden in het water, en niet tussen de rozen.

Nee”, zei mijn vader, “het zijn geen palingen, het zijn hele kleine beestjes. Je kunt ze niet zien zonder microscoop”. Dat riep bij mij meteen twee vragen op. (Ja ja, de bioloog zat er al vroeg in.) De eerste: Waarom heten ze dan aaltjes? En de tweede: Hoe weet je dan dat je aaltjes hebt?

Tijdens de plantenziektekundecursus snapte ik het opeens. Die dingen heten aaltjes omdat ze –onder de microscoop- er uitzien als miniatuurpalingen. Nou ja, ze hebben geen vinnen en zo, maar met een beetje fantasie lijken ze op palingen. Echt.

Moeie planten.

De ziekte die aaltjes veroorzaken heet ‘moeheid’. Je plant de rozen op een plek. Je spit de grond netjes om. Je snoeit ze keurig volgens de regels. Je bemest ze netjes met oude koemest. Je doet alles wat de rozenbijbel en de hoveniersopleiding voorschrijven.

En je rozen willen niet groeien. Sterker nog, ze gaan achteruit. En ze hebben geen sterroetdauw, geen meeldauw, niet al te veel luizen, geen rupsen die de bladeren opvreten, geen gebrek aan bemesting, enzovoort, enzovoort. En toch gaan ze achteruit. Alsof ze moe zijn. En niet willen groeien. En soms ook niet bloeien. Daarom heet die ziekte moeheid. Je hebt ook aardappelmoeheid. Komt óók door aaltjes.

Mijn vader vond die rozenmoeheid niet zo leuk. Want die was niet makkelijk te bestrijden. Ja, hij kon zijn rozen op een andere plek planten, op grond waar geen rozen hadden gestaan. Maar dát wilde hij niet. Hij had een rozenperk ontworpen op een bepaalde plek en het verplaatsen van die rozen gooide zijn hele tuinontwerp door de war. En daar wilde hij niet aan.

Afrikaantjes tegen aaltjes.

Rozenaaltjes kun je goed bestrijden door Afrikaantjes (Tagetes patula in het Latijn) tussen de rozen te zetten. De aaltjes kunnen daar niet tegen. Werkt als een tierelier. Als je geen slakken hebt tenminste. Want die zijn dol op Afrikaantjes. Dan verdwijnen je afrikaantjes als sneeuw voor de zon en groeien je aaltjes vrolijk door. Tagetes erecta ( groot Afrikaantje) werkt ook tegen aaltjes, trouwens.

Mijn vader wilde daar ook niet aan. Planten tussen de rozen? Het idéé! Zó was hij niet opgevoed. In het Rosarium deden ze ook geen planten tussen de rozen! Maar het alternatief is grond uitwisselen. Grond met aaltjes uit het rozenperk spitten en afvoeren. Grond zonder aaltjes laten komen. En nieuwe rozen natuurlijk, die ook. Geen kleine operatie. Wat hij ook kon doen was de grond ontsmetten met buitengewoon giftige middelen. Maar dat was zelfs mijn vader te gortig. Voor degenen die nu op een idee komen: die kun je niet meer krijgen als tuinbezitter en dat is maar goed ook.

Parasitaire aaltjes.

Later in mijn biologen-carriere leerde ik dat er ook parasitaire aaltjes bestaan. Aaltjes die andere aaltjes opeten. Of schadelijke schimmels. Of rouwvliegjes (die kleine vliegjes in je plantenpotten).

Ze bestaan jammer genoeg nog niet tegen het rozenaaltje. Of niet dat ik weet, tenminste. Tijdens mijn zoektocht naar informatie kwam ik wel een middel tegen dat Nematodes heet (de Latijnse naam voor aaltjes-als-een-groep), maar dat zijn geen aaltjes. Het is een kruidenaftreksel dat aaltjes bestrijdt. Een soot ‘vloeibare Afrikaantjes’ dus. Wel biologisch. Het schijnt te werken en de slakken kunnen dit tenminste niet opeten.

Wat die slakken betreft: Er zijn wèl aaltjes tegen slakken. Aaltjes die slakken opeten. Dan heb je geen slakkenkroeg meer nodig. Ik denk er hard over om die te bestellen. Maar aaltjes gebruiken als natuurlijke vijand is nog niet zo makkelijk. Je moet de gebruiksaanwijzing héél precies opvolgen, anders werkt het niet. In tegenstelling tot de slakkenkroeg. En: aaltjes werken niet bij lage temperaturen. Dus niet in oktober tot en met april, want dan is de bodem nog koud en de lucht ook (behalve als het eind maart heel warm is, natuurlijk). Als je aaltjes gebruikt tegen slakken, moet je het dus NU doen.

Aaltjes. Je zou er moe van worden, als je rozen het niet al waren.

Facebook
Pinterest

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *