Het is weer juni en bij mij in de tuin staat de Pink Cloud te pronken met een massa felroze bloemen. Prachtig. Het was een krijgertje en ik moest eerst heel erg aan de kleur wennen, maar nu hoort hij er echt bij. Ik heb hem gekregen van mijn inmiddels overleden oom. Elke keer als hij bloeit moet ik weer aan hem denken.
Het is iets geks met Rozen. Als mensen naar tuinen gaan, zeggen ze altijd: “O, wat een prachtige Rozen!” Ze zeggen nooit eens: ‘O, wat een prachtige Struikkamperfoelie”, of ‘O, wat een prachtig Schildersverdriet.” OK, ze zeggen ook wel “Wat een prachtige Magnolia”, maar toch niet zo vaak als ze “Wat een prachtige Rozen” zeggen. Rozen bloeien wel veel langer, misschien is dat het.
De roos is echt de gouden standaard, als het om bloemen gaat. Je geeft mensen met een verjaardag een bosje Rozen en geen bosje Magnolias. Het liedje gaat over ’40 rode Rozen voor jou’ en niet over ’40 mooie Margrieten voor jou’.
Rozen zijn voor vrouwen –of toch ook voor mannen?
Toen ik jong was, waren Rozen bloemen die aan vrouwen gegeven werden, niet aan mannen. Mannen bloemen geven, dat was toch een beetje…tja….en dan nog Rozen…..beter van niet. Gelukkig is dat later veranderd. Mijn vader kon je altijd wel blij maken met een mooie bos Rozen en die mochten ook nog roze zijn. Dat sommige mannen dat erg raar vonden, daar had hij geen enkele boodschap aan.
De oude Grieken gaven hun helden dan wel misschien geen Rozen, maar als die dood waren balsemden ze ze in geurige rozenolie. Romeinen dachten dat de geur van Rozen ziekten op afstand hield. Dan ga je niet zitten zeuren over of Rozen wel mannelijk genoeg zijn. Als mannen door Rozen beschermd waren tegen ziekten, dan konden ze beter vechten en wat was er nou mannelijker dan dat?
Mijn af en toe wat achterdochtige geest vraagt zich nu af of die verwachte ziektewerende eigenschappen misschien de reden waren dat de wat decadentere Romeinse keizers rozenblaadjes op de vloer van hun eetzalen strooiden. De eetgelagen die ze daar hielden hadden een wat bedenkelijke reputatie. Er waren kamertjes waar je je in terug kon trekken on te ‘rusten’. Ongeveer als sommige ‘massagesalons’ van tegenwoordig met ‘happy ending’. Daar kunnen vervelende ziekten bij worden overgebracht en als Rozen dat nou tegenhielden….De rozenblaadjes waren niet aan te slepen. Maar ja, je bent keizer of je bent het niet. En wat doe je dan? Je dwingt je boeren om geurige Rozen te kweken in plaats van eten. Dat kon niet lang goed gaan en dat ging het ook niet.
Simpele Rozen.
De Rozen uit die tijd hadden niet de mooie bloemen die wij zo prachtig vinden. Het waren simpele bloemen, maar wel met een sterke geur, want daar ging het om. De kleurenkeuze was ook niet om over naar huis te schrijven. Namelijk wit en rood –nou, eigenlijk meer donkerroze.
Toen het Romeinse keizerrijk in de vijfde eeuw viel, was de Roos opeens een stuk minder populair. Rozen werden nog wel gekweekt bij kloosters. De kloosters kweekten ze omdat de rode Roos symbool stond voor de vijf wonden van Christus en de witte voor de Maagd Maria.
Na de val van het Byzantijnse Rijk aan de Turken in de 15e eeuw kwam daar verandering in. De Byzantijnse hoofdstad Byzantium is het tegenwoordige Constantinopel, by the way. De vluchtende Byzantijners namen ook sterk geurende Damascener Rozen en rozenolie mee en die hemelse geur, dat maakte wat los….Damascener Rozen zijn nu nog de Rozen waarvan de beroemde rozenolie wordt gemaakt. Rozenolie is peperduur – wat zeg ik? Peper is spotgoedkoop vergeleken met rozenolie. Organische peper is maar 19 euro de kilo. Bij echte rozenolie moet je dat bedrag neerleggen voor 10 ml!
De Roos werd nu weer populairder bij de rijken en machtigen der aarde, maar helemaal fanatiek was de verkoop niet. In die tijd was het dan ook aardig onrustig in Europa. De pest, de godsdienstoorlogen, de 80-jarige oorlog en zo…Had je net een mooie Rozentuin aangelegd, kwam er weer een leger overheen denderen. Dat schiet niet op. Gelukkig werd het in de 17e eeuw, toen de 80-jarige oorlog afgelopen werd, een stuk rustiger.
Rozen in allerlei vormen en kleuren.
Toen Europa een beetje uitgeoorlogd was, begonnen de rijken paleizen te bouwen met daarin rozentuinen. Ook onze Oranjes deden dat. Een Rozentuin hebben werd een statussymbool, dat de Franse Revolutie overleefde. De grootste Rozenverzamelaarster was wel de (mooie) vrouw van Napoleon, Josephine de Beauharnais. Die had op haar kasteel Malmaison een gigantische verzameling. Ze probeerde alle nieuwe soorten te verzamelen en de ambassadeurs probeerden Napoleon te paaien door Josephine aparte Rozensoorten te geven. De Roos als diplomatiek geschenk.
De Rozenkwekers roken handel en ze gingen vanaf die tijd helemaal los. Eerst kwam er – zo rond 1800 – eindelijk een echt rode Roos. Vervolgens kwamen de kwekers met de gevulde Roos en halverwege de 19e eeuw met de Theehybriden, en dat zijn de Rozen die wij nu in de winkel kopen voor die 40 rode Rozen uit het liedje.
In 1900 slaagden de kwekers er in een gele Roos te kweken en sindsdien kun je Rozen kopen in alle kleuren tussen wit, geel en donkerrood. Zelfs paars, tegenwoordig.
Rozen zijn weer helemaal in
Rozen in de tuin zijn een tijdje ‘uit’ geweest – te veel werk; je blijft aan het schoffelen en dan praten we nog niet eens over spitten en bemesten met stinkende oude koemest en het uitknippen van oude bloemen. Bovendien roken maar weinig moderne rozen lekker. Maar Rozen zijn weer aan een terugtocht bezig. De nieuwe soorten hebben tegenwoordig eindelijk weer een geur.
En ze blijven gewoon mooi. Vind ik tenminste.
Ik zou het leuk vinden als dit blog je heeft geïnspireerd. Zou je dat met mij willen delen?
Kun je wel wat hulp gebruiken bij natuurlijk tuinieren?
Wil je meer weten over de planten en dieren in jouw tuin?
Wij helpen je hier graag bij!
Mail jouw vraag naar contact@growinggreenfingers.nl
1 Reactie op “Rozen hebben iets….ja wat?”
Dank Els voor je rozen verhaal, interessant. Zelf heb ik een roos in mijn tuintje en dat is de heerlijk geurende compassie. Zo mooi en ook een heerlijk geurende kamperfoelie die mij op deze zomeravonden veel plezier geven. Het is allemaal maar klein en toch zo heerlijk.
Dank voor jouw inspiratie en hartelijke groet.
Hanny.