Vorig jaar zomer schreef ik een blog over fruit in de tuin. Over het zo snel mogelijk eten van de zeer smakelijke, maar kort te bewaren James Grieve appels, over zwarte bessen, kruisbessen en aalbessen. En over het merels uit de aalbessen houden. Dat allemaal in een klein zijstukje van de volkstuin. Leibomen boven en bessen beneden. Hoe prop je zoveel mogelijk op de vierkante meter, maar dan wel zo dat alles wel genoeg licht en lucht krijgt. Dat deed mijn vader en naarmate de jaren vorderden werd hij er steeds beter in.
In dat zijdeel zag mijn vader ook nog kans om een stukje tuin over te houden. In dat stukje mocht mijn moeder af en toe een kroppie sla kweken of zo. Of peultjes. Daar stak hij zelf geen vinger naar uit. De tuin was van hem, maar groenten kweken deed hij niet. Als mijn moeder dat wilde, deed ze dat maar zelf. En mijn moeder probeerde wel wat, maar had het druk met andere zaken. Dus dat gebeurde een paar jaren, maar daarna was de lol er voor haar af. Vooral toen ze door tijdgebrek regelmatig doorgeschoten sla tegenkwam. En de kinderen de met veel liefde en moeite gekweekte peultjes niet lekker vonden (ik wel hoor).
Mijn vader nam niet eens de moeite om de sla af te snijden als die door dreigde te schieten. Eigenlijk wel gek, als ik zo terugkijk. Maar de kruisbessen, die op verzoek van mijn moeder werden geplant, werden liefdevol verzorgd. Daar zat geen onkruidje tussen. Want dat was fruit en dan was alles opeens héél anders.
De perenbomen
Later liep mijn vader’s fruithobby een tikkie uit de hand. Langs het smalle pad achter het huisje kwam een juttepeer. Ook een leiboom. Niet dat er peren aan kwamen, want bij een Juttepeer duurt dat een redelijk aantal jaren en de boom was als jong boompje geplant. Die boom stond knap in de weg, maar hij stond in het smalle stukje tussen het eveneens smalle paadje achter het huisje, waar ook het gereedschapshok was, en de sloot. Je kon je er ook aan vasthouden als je in de sloot dreigde te vallen.
Kort daarna kwam langs het smalle toegangspad van het tuinhek naar het huisje, juist waar je de bocht om moest, een Elstar. Weer een leiboom. Aan de andere kant van het pad kwamen een abrikoos en een perzik. Dat was geen succes. Die abrikoos deed het nog wel aardig, maar de perzik heeft in de jaren dat hij er stond slechts 1 perzik per jaar opgeleverd. Daar had mijn vader nog niet veel aan, want hij ging met vakantie. Als hij terugkwam hadden de wespen zijn perzik doorgaans al ontdekt en flink aangevreten.
Dat beviel mijn vader voor geen meter, dus op een gegeven moment werden de perzik en de abrikoos vervangen door een pruim. Een opaal en een Reine Victoria. Dat ging een stuk beter. Te goed: In augustus kregen we altijd pruimen mee als we langskwamen op de volkstuin. En niet zo’n beetje. “Neem nou mee, ik heb er genoeg.’ Ja, dat haalt je de koekoek! Had ik zelf geen pruimen in de tuin, moest ik alsnog flink pruimen eten. Plus die James Grieve, want daarvan moesten we natuurlijk ook een flink aantal meenemen. Dooreten, Jantje Elsje!
En er kwam nóg een perenboom bij. Een ‘Williams Duchesse’. Dat is een muskaatpeer. Een peer die, als hij rijp is, een heel sterke smaak heeft. In Duitsland maken ze er perenlikeur van. Je kunt er ook prima perensorbetijs van maken. Met kaneel, heerlijk! En je kunt ze, als ze nog net niet rijp zijn, goed als handpeer eten. Dan zijn ze echt heerlijk! Daarvoor heb je ongeveer 3 dagen de tijd, daarna smaken ze te sterk.
Bessen en bosaardbeien
Toen mijn vader zijn tuin moest opgeven, ‘erfde’ ik die perenboom. En die zette ik gewoon op de meest zonnige plek in de tuin. Het plan was: tussen de bloemen. Want ik ben bioloog. En ik vind dat fruit ook gewoon tussen de bloemen kan groeien. Maar ik zette daar geen bloemen onder, maar blauwe bessen. Had ik er maar bloemen onder gezet. De boom staat in een driehoek en je hebt nauwelijks de ruimte om je te bewegen, laat staan om te wieden. En er kwamen geen bessen aan, want ik was even vergeten dat het wel 10 tot 15 jaar kan duren met blauwe bessen totdat je je eerste oogst krijgt, als het wat tegenzit.
Wat wel een succes was in mijn tuin waren de bosaardbeitjes. Dat is een echte aanrader. Ze hebben een heel sterke geur en dus smaak en ze zijn niet zo heel kieskeurig. Ik zette ze eerst in de schaduw, maar ze wandelden vanzelf de hele tuin door totdat ze de plek hadden gevonden waar ze het liefste groeiden. Dat doen ze met die uitlopers van ze; elke keer groeien ze zo een stukje verder. Ze hebben bovendien mooie witte bloemetjes.
Maar wees gewaarschuwd. Er is ook een aardbeienplantje, dat er precies zo uitziet als het bosaardbeitje. Het heeft mooie rode aardbeitjes, precies als de bosaardbei. Het heeft alleen gele bloemetjes in plaats van witte. En de aardbeitjes zijn niet te vreten. Vol verwachting neem je zo’n aardbeitje in de mond, wachtend op de smaakexplosie…die niet komt. Je hebt een smakeloze bal in je mond met een onprettig mondgevoel. Bleh. Gelukkig zijn ze niet giftig.
Kweeperen
Een andere tegenvaller was het eten van de Japanse Kweevruchten. In principe zijn die eetbaar en ik had op internet na enig zoeken een recept ontdekt voor gestoofde Japanse Kweeperen. Dat ging ik uitproberen. In Engeland kennen ze de ‘Stoofpeer’ niet en ik mis die dus erg. Maar ja….mijn Japanse Kweepeer staat nogal in de schaduw. In het voorjaar bloeit hij prachtig, maar de vruchten wilden maar niet geel worden – en dus niet rijp. Op een gegeven moment heb ik toch maar de vruchten geplukt en gekookt volgens het recept, want ik probeer graag dingen uit. Nou, dat was dus ook geen aanrader. Ik denk ook niet dat de Japanse Kwee als fruitstruik veel te bieden heeft, anders was hij wel net zo bekend geweest als de gewone kwee. En dat is hij niet. Er is geen beroemde ‘Japanse Kweeperengelei.’ Ach ja, zo leer je nog eens wat.
Voor wie nog niet geweest is: prettige vakantie.
Wegens het crashen van een harde schijf, net toen ik een flink aantal blogs schreef, dit keer een stuk wat ik al eerder schreef maar nog niet als blog gebruikt had. Hopelijk is het een beetje leuk…
En vergeet niet: 24 en 25 augustus wordt het webinar snoeien weer gehouden. Heb je het nog niet gevolgd, schrijf je dan hier in!
4 Reacties op “Fruit in de tuin 2”
Ik lees je schrijven elke keer de manier hoe jij dat doet geweldig naast nuttig en leerzaam is het ook vermakelijk ik zie het al voor me wat je beschrijft de complimenten
Hoi,
Begrijp ik het goed dat je destijds een perenboom hebt verplaatst? Wij hebben een perenboom die en scheef staat en niet op de meest handige plek. Hij doet het op zich wel goed. We zitten er over te denken of we hem zouden kunnen verplaatsten en wat de kans van slagen is dat ie weer aanslaat. Kun je daar iets over zeggen?
Groeten Josella
Hi Josella,
Omdat Els nu met vakantie is zal zij deze vraag beantwoorden als zij half augustus weer terug is.
Hartelijke groet,
Jose Couenberg
Ja, dat klopt. Het was een perenboom die mijn vader had gekregen bij zijn pensionering. 13 jaar later kwam hij in een rolstoel en toen ging het onderhoud van de Volkstuin niet meer. De perenboom hebben wij toen verplant naar mijn achtertuin en daar staat hij nog steeds, al 20 jaar inmiddels, waar blijft de tijd.
Buren van mij hebben het ook geprobeerd, dat verplanten, maar dat ging mis. Ik denk voornamelijk om twee redenen. De eerste: Hij werd verplaatst tijdens de bloei en daar houden vruchtbomen helemaal niet van, dat is zoiets als verhuizen tijdens dat je daadwerkelijk aan het bevallen bent. De tweede: Hij stond op de nieuwe plek met zijn wortels in het water en fruitbomen hebben een bloedhekel aan ‘natte voeten’, daar kunnen ze niet tegen. En het was een oude boom.
Hoe ouder een boom is, hoe moeilijker je hem kunt verplanten, maar het KAN wel, met een goede voorbereiding, veel zorg en aandacht. Alleen – als hij op zekere leeftijd is en scheef, hoe voorkom je dan dat hij omkukelt op de nieuwe plek? Doorgaans regelt een boom dat met zijn wortels, maar om hem te verplanten moet je wortels afknippen of doorzagen, daar kom je niet onder uit. Dat gaat nog niet meevallen!