De betegelde tuin

betegelde tuin

O, o, o. Ik hoop toch zo dat ik me vandaag een beetje in kan houden.

Want ik heb hier een buitengewoon grote hekel aan. Aan de betegelde tuin.

En met betegelde tuin bedoel ik een tuin die over het hele oppervlak betegeld is. Van voor tot achter en van achter tot voor. Lekker ‘onderhoudsvrij’. Maar laten we nog eens even wat beter naar die betegelde tuin kijken.

In de goede, oude tijd kwam er een stratenmaker en die bestraatte de hele tuin vol met dezelfde betonklinkertjes. Een paar potten er in, want die kosten ook niet veel werk – maar niet heus- en klaar is Klara. Een groot terras en de enige vogels die je krijgt zijn eksters die de mogelijkheden van het openen van de afvalzak of -bak aan het onderzoeken zijn. Daar zijn ze trouwens ongelooflijk goed in. Ik heb wel eens een nachtje een vuilniszak op mijn balkon gehad om hem de volgende dag buiten te zetten. Vroeg in de avond landde er een ekster, die liep drie rondjes om de vuilniszak heen en pikte toen precies een gat op de plek waar het bedorven brood zat .Ja, dit verhaal is nog uit de tijd van vóór de biobak. Maar hoe dat beest dat wist? Daar zit ik nou al 35 jaar over te prakkizeren.

Enfin, die met betonklinkertjes betegelde tuin met enkele potten is UIT. Want dat was een betaalbare oplossing en die had iedereen. Tegenwoordig hebben we meer geld en willen we Beleving. En de Beleving die je krijgt met uniforme betonklinkertjes is SAAI. Dus gaan we nu voor een”Terras in vorstvrije, donkergrijze, grote keramiek tegels, omzoomd met middelgrijze hardstenen randjes, overgaand in een fraai lijnenspel van schuin gelegde, gerecycelde granieten banden met aan de randen enig speels werk in dwars bestraatte Waalklinkertjes”.Zoiets. Beetje sjiek terrasmeubilair, buitenkeukentje erbij en het geheel kan zo in “De Bladen”.

Wat minder eentonig dan de oude manier, hè? Dat lijkt maar zo. In de betonklinkertuin, zoals ik hem maar gemakshalve noem, stonden best veel potten. In de hoeken en aan de muren of schutting. Met een bonte verzameling bloemen. Het voelde echt niet als natuur, maar saai was het op een of andere manier toch niet. De moderne tuin bestaat behalve uit bestrating uit enkele egale kleurvlakken ‘groen’. Een postzegelgrasveldje, een egaal vak bodembedekker, twee of drie in bollen gesnoeide struiken en een of twee bolboompjes – hoewel die laatsten ook weer ‘uit’ lijken te zijn. In tegenstelling tot de betonklinkertuin, zijn niet of nauwelijks bloemen aanwezig.

Het is iets beter voor de waterhuishouding, want de ‘nieuwe’ tuin heeft wat meer oppervlak aan ‘groen’ en dus aan bodem waar het water in weg kan zinken. Maar toch, maar toch….

Als ik in zo’n tuin ben kan ik het ‘strak afgewerkte’ in het ontwerp ergens wel waarderen. Maar na een korte tijd gaat het toch een beetje kriebelen. Er gebeurt namelijk nog minder dan in de betonklinkertuin met zijn plantenpotten. Daar kwamen bijtjes op af en zweefvliegen en af en toe een vlinder. Het was altijd een komen en gaan. Dat is in de ‘strak vormgegeven’ tuin vaak niet eens het geval. Alleen als de boom toevallig in bloei staat of het plantenperk wel uit bloeiende planten bestaat. Maar dan nog is het niet veel, want in zo’n perk staat allemaal dezelfde soort planten. Dat betekent 3 tot 4 soorten insecten. Max.

In mijn jeugd was dat zó anders. Op de volkstuin van mijn ouders lagen we op mooie zomerse dagen lekker op het gazon. Boekje lezen, kopje thee erbij…Omringd door een grote hoeveelheid verschillende planten – en een ongelooflijke verscheidenheid aan insecten. En 99,9999% deed ons niks. Ze zuchtten misschien een keer inwendig, over die grote berg die opeens op de route lag die ze altijd namen en waar ze overheen moesten zien te klauteren, maar verder gebeurde er helemaal niks. Dat wisten we ook, want we kenden onze beestjes. Alleen als een grotere vlieg of een geel-zwart gestreepte lastpak hardnekkig veel belangstelling voor ons had wisten we dat het mis was. Een steekvlieg! Of een wesp. Maar dat gebeurde niet zo vaak.

Ik heb de laatste 6 jaar veel en veel meer last van wespen dan al die jaren op de volkstuin. Gek is dat eigenlijk. Wespen zijn nuttige beesten, maar een jaar met 7 wespennesten in een relatief kleine straat…dat klopt toch niet helemaal. Te veel eten dat anders door andere insecten zou worden opgegeten, als ze er waren? En dan bedoel ik niet de limonade, maar die ienie-mienie insecten die je de wespen ziet oppakken?

Wie zal het zeggen. Al met al, het voelde heerlijk op de volkstuin. Ik lag in het gras en voelde me onderdeel van een enorme, complexe wereld die ‘natuur’ heette. Vol met allerlei kruipende wezens die daar ook thuis hoorden. In de moderne, strakke tegeltuin heb ik dat gevoel helemaal niet. Het voelt afstandelijk. Als een museum waar ik een toevallige bezoeker ben. Het is wel gezellig als er mensen zijn, maar ik kom er niet tot rust.

Gelukkig is er een tegenbeweging gaande. Met meer bloemen en verschillende soorten planten in de tuin. Met eigengemaakte compost. Met mensen die merken dat werken in de tuin ontspannend werkt. En van wie het allemaal niet zo strak hoeft.

Laten we zo doorgaan. Met minder bestrating en meer natuur. En als we nu ook biologische planten kopen, zonder die insekticiden, dan kunnen we het binnenkort weer doen. Op het gras liggen en zeggen: Hallo! Ben je er weer? Jaren niet gezien. Ja, natúúrlijk mag je over me heen wandelen….



P.S.: Dat van die eksters en dat brood? Vogels blijken toch beter te ruiken dan ze jarenlang dachten .

Insecten
Facebook
Pinterest

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *