Olifantenpaadjes

“Nou, dat is mooi”, zei de gemeentelijke opzichter tegen mij. “Moet je nou zien. Daar heb je weer zo’n olifantenpad. Die mensen hebben ook geen enkel respect voor de beplanting. Je ziet het gewoon verloederen. Maar ja, het is de buurt, he.” Waarmee hij bedoelde dat in “nette”, dat wil zeggen middenklasse buurten, geen olifantenpaadjes worden gemaakt. En dat klopte.

Olifantenpaadjes zijn paadjes die illegaal, meestal dwars door de beplanting heen, worden gemaakt. Meestal om een stuk lopen af te snijden. En dat is meteen een van de redenen dat ze veel minder vaak voorkomen in middenklassebuurten: Die gebruikten veel vaker de auto, zeker in de tijd waarin dit gesprek plaatsvond, eind jaren ‘80.

Ik snapte zelf heel goed waarom er op die plek olifantenpaadjes waren. Het was de Burgemeester Roëllstraat in Amsterdam en de verkeerskundigen hadden bepaald dat het veel veiliger was voor voetgangers als ze niet de straat overstaken om naar de andere kant te komen, want er werd doorgaans behoorlijk te hard gereden.

Nee, het was beter als je via een tunneltje naar de andere kant van de straat ging, waar de tramhalte richting stad was. En om ervoor te zorgen dat dat ook gebeurde, hadden ze langs de banen waar de auto’s reden een haag laten planten van een van de gemeenste plantensoorten die je je maar kunt bedenken: de Berberis julianae, voorzien van meterslange stekels (nou ja, 4 cm dan) die alle kanten op groeien.

Ze gingen zelf altijd met de auto, in die tijd. En hadden er geen rekening mee gehouden dat tunneltjes eng zijn, of dat je wel eens die twee minuten die je nodig had om om te lopen te kort kan komen, zo op de morgen. En te laat komen op school of op het werk was toen nog een no-no.

Kortom, binnen de kortste keren waren er de zogeheten olifantenpaadjes gekomen. Dwars door de Berberis julianae. Dit tot grote verbijstering van de mensen van Groenvoorzieningen. Die moesten die hagen snoeien en wisten dus hoe gemeen die stekels staken , dwars door je werkkleding en dus ook spijkerbroeken heen.

Olifantenpaadjes, zei een ontwerper wat later tegen mij, zijn een gevolg van een slecht ontwerp.

En als je er en goed over gaat nadenken, dan klopt dat ook. In de Burgemeester Roëllstraat hadden de ontwerpers wel rekening gehouden met de automobilist, maar niet met de voetganger die de tram wil halen om op tijd te kunnen zijn. Voetgangers, zo redeneerden ze, dat waren mensen die geen werk hadden, want anders hadden ze wel een auto. En dus hadden ze de tijd. En dus konden ze wel omlopen.

Tegenwoordig gaat een ontwerp eerst ‘De buurt in’, zoals dat heet. Mensen kunnen de tekeningen downloaden van het internet en er komt een inspraakavond waar iedereen zijn of haar zegje komt doen. En dan is er altijd wel een slimmerd die zegt: ‘En dit dan? Daar hebben jullie geen rekening mee gehouden!’

O ja.

En dan wordt het ontwerp aangepast. Het gevolg: Veel minder olifantenpaadjes.

In je eigen tuin heb je meestal geen olifantenpaadjes. Maar heb je ze wel, dan is er bij de inrichting van je tuin met iets of iemand geen rekening gehouden.

Zoals de volkstuin van mijn vader. Die hield niet van te veel verharding in zijn tuin. Waar stenen waren, daar konden geen gras en bloemen staan. Dus was het pad van het hek naar het huisje geen centimeter breder dan nodig was. En bovendien lag het aan de rand van de tuin en zat er een rechte hoek in. Want dan kon je vanuit het huisje over een fraai gazon uitkijken waar niet zo’n stom pad doorheenliep. En dat was ook zo, het zag er prachtig uit. Maar als je met je fiets over dat pad moest lopen, ergerde je je rot. Met name in die rechte hoek. Want denk maar niet dat je een millimeter met je fietsband over dat gazon mocht rijden. En mijn vader had wat dat betreft haviksogen: hij zag dat altijd.

Het ging fout toen hij op het lumineuze idee kwam op precies in die hoek twee leibomen neer te zetten. Zag er ook prachtig uit, daar had hij goed over nagedacht. Alleen – die fiets precies die hoek omkrijgen over het pad, dat ging omdat je hem een beetje scheef kon houden, over het grasveld heen. De wielen konden dan net op het pad blijven. Maar door die leibomen ging dat niet meer.

Zoek het ook maar uit, dachten wij – en namen de kortste weg. We liepen gewoon, met fiets en al, over zijn trots en glorie, het Gazon. En zo kreeg hij toch een olifantenpaadje. In zijn tuin.

Ik zou het leuk vinden als dit blog je heeft geïnspireerd. Zou je dat met mij willen delen?

Voel jij je niet helemaal gelukkig met je tuin maar wil je geen olifantenpaadjes?

Volg dan onze nieuwe cursus Tuininrichten, waarin je leert om je eigen tuin in te richten zónder olifantenpaadjes. Cursus “Zelf je Tuin ecologisch inrichten”

Facebook
Pinterest

4 Reacties op “Olifantenpaadjes

  1. Wat een leuk verhaal! Ik ben niet zo van het gras maaien, tenminste… het duurt door andere beslommernissen soms wat langer en heb ‘dus’ ook geen gazon, ik vind het niet zo erg en de insecten en de vlinders ook niet, en tref dan altijd in het wat hogere gras geen olifantenpaadje maar een kattenpaadje aan. Alle katten uit de buurt lopen via dat paadje van de buren naar mij (en weer terug)

    1. Bij mij ook, alleen over de schutting. Ik heb geem probleem met af en toe 1 kat, maar 10 op tegelmatige basis vind ik toch echt te veel. De wilde(!) vogels in mijn tuin vinden dat trouwens ook.

  2. In de Morvan in Frankrijk zien we overal koeienpaadjes in de weilanden. Daar kunnen de Charolais meestal van wei naar wei lopen. Allemaal achter elkaar over hetzelfde platgetreden pad.
    Ook wij gebruiken vaak zo’n paadje!
    Anna

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *